De Voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant boog zich in november 2024 over twee rechtsvragen:
– Is de franchiseovereenkomst door de franchisegever rechtsgeldig opgezegd?
– Mag de franchisegever in het rayon van de franchisenemer een eigen vestiging openen tijdens de looptijd van de franchiseovereenkomst?
Dit artikel gaat over het openen van een vestiging door de franchisegever in het rayon van de franchisenemer. In een apart artikel is aandacht besteed aan de opzegging.
De franchisenemer, actief met een winkel in verkoop van trekhaken, is de kort geding procedure gestart en betoogt (onder meer) dat de franchisegever hem niet mag beconcurreren in zijn rayon.
Franchisegever mag geen eigen vestiging openen tijdens de looptijd van de franchiseovereenkomst
De Voorzieningenrechter maakt duidelijk dat de franchisegever niet een eigen vestiging mag openen in het rayon (gebied) van de franchisenemer tijdens de looptijd van de franchiseovereenkomst.
De rechter licht dit als volgt toe. De franchisenemer mag erop vertrouwen dat degene die hem bijstand en commerciële en technische ondersteuning verleent die redelijkerwijs en in relatie tot de aard en de strekking van de franchiseformule verwacht mag worden met het oog op de exploitatie van de franchiseformule (artikel 7:919 BW), hem niet zal beconcurreren in zijn rayon. De aard van de franchiseovereenkomst verzet zich daartegen. Dit zou anders kunnen zijn als in de franchiseovereenkomst was opgenomen dat bepaalde, goed afgebakende activiteiten door de franchisegever zijn toegestaan, maar dat is in de onderhavige zaak niet het geval. De franchiseovereenkomst bevat ook geen waarborgen voor de franchisenemer op dit punt. Op grond van de goede trouw dient de franchisegever zich daarom te onthouden van activiteiten die de uitoefening van het bedrijf door franchisenemer negatief zouden beïnvloeden.
Alhoewel dit niet een onlogische conclusie van de rechter is, wordt met deze uitspraak nog maar eens onderstreept dat de rechter onder verwijziging naar de Wet Franchise en de goede trouw de franchisenemer ‘in bescherming neemt’.
Tot slot
Deze uitspraak toont aan dat partijen op het moment van het sluiten van de franchiseovereenkomst dat wat zij willen afspreken duidelijk in de franchiseovereenkomst moeten benoemen.
Bij deze franchisegever is het dubbel misgegaan. Kennelijk beoogde de franchisegever een andere opzegregeling dan in het contract is beschreven. En klaarblijkelijk meende hij vrij te zijn zelf een eigen vestiging in het rayon van de franchisenemer te kunnen openen zonder dat dit expliciet in de franchiseovereenkomst is benoemd.
Het blijft opletten bij het opstellen van de franchiseovereenkomst, zoals in deze kwestie het geval bleek. Heb je hier vragen over, neem dan gerust contact op met franchiseadvocaat Jorg van de Peppel.
Lees de gehele uitspraak hier: