Op 19 december 2024 werd een kort geding vonnis van 17 september 2024 gepubliceerd van de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag. De zaak gaat over een een klus-franchisegever die tracht via een kort geding aan adminstratieve en financiële stukken van een voormalig franchisenemer te komen.
Toets in kort geding
De voormalig franchisenemer heeft blijkbaar eerder wel het een en ander aan administratieve/financiële stukken verstrekt. Zoals een financieel jaarverslag en aan- en verkoopfacturen.
De franchisegever heeft naar het oordeel van de Voorzieningenrechter onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de ex-franchisenemer stukken heeft achtergehouden en er relevante informatie ontbreekt. De rechter licht nog toe dat de franchisegever in deze kort geding procedure heeft verzuimd in te gaan op de wel verstrekte stukken en verder toe te lichten en onderbouwen dat de facturen niet aansluiten bij de verstrekte jaarrekening en dat er gegevens of bonnen ontbreken. Volgens de Voorzieningenrechter zijn er ook geen concrete aanwijzingen dat de ex-franchisenemer meer omzet heeft gemaakt dan uit de facturen en de jaarrekening volgt, laat staan dat er aanwijzigingen zijn dat van die extra omzet administratieve bescheiden bestaan.
De vorderingen van de klus-franchisegever worden afgewezen en zij moet de proceskosten voldoen.
Tot slot
Het blijft opletten bij een kort geding over een franchise kwestie en/of uitleg van een beding in de franchiseovereenkomst zoals deze franchisegever ondervond. Heb je hier vragen over, neem dan gerust contact op met franchiseadvocaat Jorg van de Peppel.
Lees de gehele uitspraak hier: